Hoofdstuk 18

 

Bestudeer hoofdstuk 18 van je studieboek

Horecabedrijf

Een horecabedrijf wordt geconfronteerd met een belastingcontrole naar aanleiding van de aangifte voor de omzetbelasting/BTW. Tijdens deze controle komt aan het licht dat bij het in rekening brengen van drankjes en maaltijden aan de gasten niet altijd het juiste BTW-percentage wordt gehanteerd. Veelal mag het lage BTW-tarief gehanteerd worden in deze branche, maar voor een aantal producten, denk bijvoorbeeld aan alcoholische dranken, geldt dat zij belast moeten worden met een hoog BTW-percentage. Bij dit horecabedrijf werd soms het lage BTW-percentage berekend waar het hoge berekend had moeten worden, en in andere gevallen werd juist het hoge percentage genomen waar het lage percentage had volstaan.


Het bedrijf wordt op basis hiervan geconfronteerd met een hogere aanslag en een boete. Om herhaling van deze problemen te voorkomen wordt intern ingezet op het evalueren en verbeteren van de AO/IB rondom de BTW-aangifte. Aan jou de opdracht om in het kader van dit verbeterproject onderstaande vragen te beantwoorden.

 

 

Vragen:

Met welke (sub)typologie hebben we hier van doen?

Dienstverlening, beperkte doorstroom van eigen goederen

Waarom is het verkennen van de subtypologie relevant bij dit BTW-vraagstuk?

Hier is sprake van doorstroom van eigen goederen, dus men betaalt BTW aan de leverancier bij de inkoop die men terug mag vorderen van de fiscus en men ontvangt BTW van de klant/gast aan de verkoop/dienstverlenende zijde die men door moet betalen aan de fiscus. De BTW die afgedragen moet worden is het verschil tussen deze 2 BTW-stromen.
Als er sprake is van doorstroom van goederen van derden, is de BTW die men terug mag vorderen veelal kleiner, de goederen worden immers ingebracht door de klant (denk aan het geval van een stomerij of een reparatiewerkplaats) en betreft uitsluitend de hulpmiddelen bij de dienstverlening.

Welke processen zijn van belang om te evalueren voor dit vraagstuk?

Verkoop/dienstverlenend proces, inkoopproces, administratief proces: onderdeel BTW-aangifte en -afdracht

Welke stappen kennen deze processen in een standaard horecabedrijf?

Welke preventieve beheersmaatregelen kan men invoeren opdat de juiste BTW-percentages in rekening worden bij de gasten? Geef daarbij expliciet aan wie  je wat laat doen in dit proces.

De medewerker die het afrekenen verzorgt in het horecabedrijf zou zelf niet belast moeten zijn met de beslissing welk BTW-percentage in rekening gebracht moet worden; dit zou geautomatiseerd moeten zijn in het kassasysteem. De stamgegevens in dit kassasysteem moeten voor deze medewerker niet muteerbaar zijn (autorisatie zodanig regelen). Het beheer van deze stamgegevens zou voorbehouden moeten zijn aan de functionaris die ook de BTW-aangifte verzorgt. Deze moet een mutatiebevoegdheid hebben. Voor een extra beheersmaatregel kan gedacht worden aan een steekproefsgewijze controle door de controller of het hoofd administratie op de ingevoerde BTW-percentages. Verder zou geautomatiseerd kunnen worden dat in geval de medewerker aangifte een mutatie aanbrengt een mutatielijst wordt aangereikt aan de controller of het hoofd administratie.

Welke beheersmaatregelen kan men invoeren opdat de belastingaangifte gecheckt wordt alvorens deze de deur uit gaat naar de fiscus? Geef daarbij expliciet aan wie  je wat laat doen in dit proces.

  • De medewerker die de aangifte verzorgt moet elke maand verifiëren of er aansluiting is tussen de opbrengst ex btw en de te betalen btw (verbandscontrole).
  • De medewerker die de aangifte verzorgt moet elke maand verifiëren of er aansluiting is tussen de inkoopwaarde ex btw en de te betalen btw (verbandscontrole).
  • Beide controles moeten vastgelegd worden door de aangifte medewerker, zodat de controller of het hoofd administratie elke kwartaal kan checken of deze controles zijn uitgevoerd.
  • Pas als deze check is uitgevoerd mag de aangifte ingezonden worden naar de fiscus. Voor het doorvoeren van die aangifte naar de fiscus is de controller of het hoofd administratie bevoegd om te accorderen. De medewerkers aangifte kan slechts muteren.

Hoe kunnen de wijzigingen die je aan wilt brengen in het proces zoals beschreven bij de beantwoording van de vorige 2 vragen het best ingevoerd worden in de organisatie?

  • Bepalen betrokken medewerkers
  • Inlichten medewerkers over de noodzaak tot verandering
  • Bovenstaand voorstel doen
  • Mee laten denken over tijdstip en wijze van verandering
  • Vastleggen van de nieuwe werkwijze
  • Evaluatiemomenten en -wijze afspreken
  • Periodiek bespreekbaar maken
  • Check of veranderingen ook daadwerkelijk plaatsvinden (werking toetsen)
  • Vieren van de succesvolle implementatie
Antwoord indienen