Hoofdstuk 13
Oefen hier de begrippen die aan de orde zijn gekomen in hoofdstuk 13 van je boek. Dit kun je op 2 manieren oefenen:
- Vanuit het begrip;
- Vanuit de definitie.
Het gedrag en de acties van medewerkers sturen en eventueel bijsturen.
Informatie die een organisatie nodig heeft om te kunnen sturen richting organisatiedoelen.
Een reeks activiteiten en outputs op een effectieve en efficiente manier aan de doelstellingen van een organisatie koppelen. We spreken ook wel over prestatiemanagement.
Een reeks activiteiten en outputs op een effectieve en efficiente manier aan de doelstellingen van een organisatie koppelen. We spreken ook wel over performance management.
De items, resultaten, waarop een organisatie wil sturen. Deze items zijn afgeleid van de organisatiedoelstelling, zodat dus richting de doelen wordt gestuurd.
Een managementmodel bij performance management waarbij er uitgegaan wordt van 4 perspectieven:
- Financieel
- Klant
- Intern
- Leren & groeien
Dit zijn factoren die bijdragen aan het toekomstige succes van een organisatie en die een direct verband hebben met de doelstellingen. Je brengt hiermee in kaart hoe je de doelstellingen gaat realiseren.
De prestaties waarop een organisatie wil sturen om haar doelstellingen te kunnen bereiken. Ze worden SMART geformuleerd.
Aangenomen of overeengekomen beoordelingsuitgangspunten. Deze worden aan de KPI's gekoppeld, zodat helder is wat acceptabel is en wanneer er bijgestuurd moet worden.
Een visuele weergave van de prestaties van een organisatie. Hierin worden de kpi's weergegeven middels grafieken.
De weergave van informatie/prestaties in de vorm van grafieken of andere visuele technieken.
De mate waarin een organisatie risico wil nemen. Op basis hiervan zullen er normen gedefinieerd worden. Een norm geeft aan vanaf wanneer er bijgestuurd moet worden. Dit kan dus per organisatie, of zelfs per persoon erg verschillen. Belangrijk is om afspraken te maken op basis van deze risicobereidheid.
Het gedrag en de acties van medewerkers sturen en eventueel bijsturen.
Informatie die een organisatie nodig heeft om te kunnen sturen richting organisatiedoelen.
Een reeks activiteiten en outputs op een effectieve en efficiente manier aan de doelstellingen van een organisatie koppelen. We spreken ook wel over prestatiemanagement.
Een reeks activiteiten en outputs op een effectieve en efficiente manier aan de doelstellingen van een organisatie koppelen. We spreken ook wel over performance management.
De items, resultaten, waarop een organisatie wil sturen. Deze items zijn afgeleid van de organisatiedoelstelling, zodat dus richting de doelen wordt gestuurd.
Een managementmodel bij performance management waarbij er uitgegaan wordt van 4 perspectieven:
- Financieel
- Klant
- Intern
- Leren & groeien
Dit zijn factoren die bijdragen aan het toekomstige succes van een organisatie en die een direct verband hebben met de doelstellingen. Je brengt hiermee in kaart hoe je de doelstellingen gaat realiseren.
De prestaties waarop een organisatie wil sturen om haar doelstellingen te kunnen bereiken. Ze worden SMART geformuleerd.
Aangenomen of overeengekomen beoordelingsuitgangspunten. Deze worden aan de KPI's gekoppeld, zodat helder is wat acceptabel is en wanneer er bijgestuurd moet worden.
Een visuele weergave van de prestaties van een organisatie. Hierin worden de kpi's weergegeven middels grafieken.
De weergave van informatie/prestaties in de vorm van grafieken of andere visuele technieken.
De mate waarin een organisatie risico wil nemen. Op basis hiervan zullen er normen gedefinieerd worden. Een norm geeft aan vanaf wanneer er bijgestuurd moet worden. Dit kan dus per organisatie, of zelfs per persoon erg verschillen. Belangrijk is om afspraken te maken op basis van deze risicobereidheid.
Heb je een docentcode ontvangen?

Dit kan ook later. Je vindt de docentcode in het linkermenu.