Hoofdstuk 15
Oefen hier de begrippen die aan de orde zijn gekomen in hoofdstuk 15 van je boek. Dit kun je op 2 manieren oefenen:
- Vanuit het begrip;
- Vanuit de definitie.
Maatregelen die worden genomen om informatie te controleren op betrouwbaarheid. Ze worden ingezet na afloop van de vastlegging.
Controleren, constateren, corrigeren
Een medewerker controleert zijn eigen werk.
Controles in opdracht van de leiding van een organisatie.
Controle door een externe instantie die daarvoor eigen normen hanteert.
Repressieve maatregel gericht op het controleren van de 'waarschijnlijkheid' van de geregistreerde data/cijfermateriaal.
Een informatie-item wordt tot in detail gecontroleerd.
Niet alles wordt gecontroleerd, maar slechts een beperkte selectie.
Je controleert een informatie-item door het in verband te brengen met een ander informatie-item uit een andere registratie. Er zijn meerdere registraties over eenzelfde onderwerp die met elkaar vergeleken worden.
Functies dusdanig van elkaar scheiden dat er tegengestelde belangen ontstaan. De tegengestelde belangen dragen bij aan een grotere mate van betrouwbaarheid van informatie.
Je calculteert/berekent na afloop van een productieproces wat de kosten waren van het productieproces en vergelijkt deze vervolgens met de vooraf geraamde kosten en de geleverde productie.
Het verschil tussen de gewerkte uren en de declarabele uren.
De maximale capaciteit - de leegstand.
Een formule waarmee he de gled en goederenbeweging met elkaar in verband kan brengen.
B(eginvoorraad)
E(indvoorraad)
T(oename)
A(fname)
De waardekringloop maakt de functiescheiding tussen de beschikkende en bewarende functies visueel inzichtelijk. De controlerende functie, oftewel Planning & control bevindt zich in het midden.
Deze wordt toegepast om specifiek een crediteurenstand of een debiteurenstand te controleren.
Waarneming ter plaatse. Dit wordt ook wel balansen, oftewel het tellen van de aanwezige voorraad genoemd. Het kan ook gaan om geld, vorderingen of vaste activa.
Maatregelen die worden genomen om informatie te controleren op betrouwbaarheid. Ze worden ingezet na afloop van de vastlegging.
Controleren, constateren, corrigeren
Een medewerker controleert zijn eigen werk.
Controles in opdracht van de leiding van een organisatie.
Controle door een externe instantie die daarvoor eigen normen hanteert.
Repressieve maatregel gericht op het controleren van de 'waarschijnlijkheid' van de geregistreerde data/cijfermateriaal.
Een informatie-item wordt tot in detail gecontroleerd.
Niet alles wordt gecontroleerd, maar slechts een beperkte selectie.
Je controleert een informatie-item door het in verband te brengen met een ander informatie-item uit een andere registratie. Er zijn meerdere registraties over eenzelfde onderwerp die met elkaar vergeleken worden.
Functies dusdanig van elkaar scheiden dat er tegengestelde belangen ontstaan. De tegengestelde belangen dragen bij aan een grotere mate van betrouwbaarheid van informatie.
Je calculteert/berekent na afloop van een productieproces wat de kosten waren van het productieproces en vergelijkt deze vervolgens met de vooraf geraamde kosten en de geleverde productie.
Het verschil tussen de gewerkte uren en de declarabele uren.
De maximale capaciteit - de leegstand.
Een formule waarmee he de gled en goederenbeweging met elkaar in verband kan brengen.
B(eginvoorraad)
E(indvoorraad)
T(oename)
A(fname)
De waardekringloop maakt de functiescheiding tussen de beschikkende en bewarende functies visueel inzichtelijk. De controlerende functie, oftewel Planning & control bevindt zich in het midden.
Deze wordt toegepast om specifiek een crediteurenstand of een debiteurenstand te controleren.
Waarneming ter plaatse. Dit wordt ook wel balansen, oftewel het tellen van de aanwezige voorraad genoemd. Het kan ook gaan om geld, vorderingen of vaste activa.
Heb je een docentcode ontvangen?

Dit kan ook later. Je vindt de docentcode in het linkermenu.