Hoofdstuk 4
Oefen hier de begrippen die aan de orde zijn gekomen in hoofdstuk 4 van je boek. Dit kun je op 2 manieren oefenen:
- Vanuit het begrip;
- Vanuit de definitie.
De behoefte aan informatie voor planning & control. De informatie wordt dus gebruikt om te zien of een organisatie haar doelen gaat behalen of dat er bijgestuurd dient te worden.
Hoe de administratie georganiseerd, ingericht is. Het gaat hierbij om alle registraties in een organisatie zodat alle informatiebehoeften vervuld kunnen worden.
De doelstelling van een organisatie. Het uitgangspunt om de organisatie in te richten ten behoeve van planning & control.
De issues die spelen waardoor je wellicht de gestelde doelstellingen van een organisatie niet kunt behalen. We noemen dit ook wel zogenaamde hobbels.
Dragen de activiteiten die je uitvoert bij aan het behalen van de doelstellingen?
Voer je de activiteiten zo goed mogelijk uit?
Organisaties zijn in te delen in typen organisaties. Meneer Starreveld heeft de indeling van typologie bedacht. Deze hebben veel dezelfde kenmerken, dezelfde controllingsissues. Als je dat weet, weet je ook standaard beheersmaatregelen te bedenken.
Dhr. Starreveld heeft een typologiemodel opgesteld waarbij organisaties in typen organisaties worden ingedeeld. Deze hebben veelal dezelfde controllingsissues en dus ook dezelfde beheersmaatregelen.
Een product ondergaat een technische omzetting, zodat het product een andere hoedanigheid krijgt. Je hebt dan dus te maken met een productiebedrijf.
De grove indeling in typologie (handel, productie, dienstverlening, overig).
Een hoofdtypologie is onder te verdelen in subtypologieen. Dit om te zorgen dat er nog meer dezelfde kenmerken, controllingsissues overeenkomen.
Een organisatie waarbij er producten ingekocht worden, in dezelfde hoedanigheid worden opgeslagen en vervolgens worden verkocht.
Een organisatie waarbij er grondstoffen of halffabrikaten worden ingekocht, deze worden opgeslagen en bewerkt in een andere hoedanigheid en worden vervolgens verkocht. Er vindt dus 1 of meerdere technische omzettingen plaats.
Een organisatie waarbij er geen product wordt verkocht, maar een dienst. Dit is een niet tastbaar product, maar er wordt een dienst in de vorm van vaak manuren aangeboden.
Een subtypologie van dienstverlening. Hierbij gaat het erom dat de dienst bestaat uit de verkoop van de inzet van expertise van personen.
Een subtypologie van dienstverlening. Hierbij bestaat de opbrengststroom uit de verhuur van ruimten. Je kunt hierbij denken aan een grote open ruimte zonder specifieke reservering en een ruimte welke wel specifiek gereserveerd is.
Dit is een subtypologie van dienstverlening waarbij er naast de inzet van mensen toch ook een kleine goederenbeweging is. Deze subtypologie vertoont deels gelijkenis meteen productiebedrijf. Denk hierbij aan een restaurant waarbij er eten bereid wordt. Deze is op te splitsen in eigen goederen (eigen organisatie) en goederen van derden (klant).
Een reeks van elkaar opvolgende activiteiten die leiden tot een specifiek doel.
Processen waarmee het doel van de organisatie gerealiseerd wordt.
Deze ondersteunen de primaire processen.
Dit zijn de bestuurlijke processen die de primaire en secundaire processen sturen. Ook wel de managementprocessen genoemd.
Dit zijn de managementprocessen die de primaire en secundaire processen sturen. Ook wel de tertiaire processen genoemd.
Dit zijn de bestuurlijke processen die de primaire en secundaire processen sturen. Ook wel de tertiaire processen genoemd.
Dit is het bestand of de administratie waarin een informatie-item zich bevindt.
Dit is een item die belangrijk is om op te sturen. Deze is te vinden in een bestand/administratie, de informatie-drager.
Wie-Wat-Hoe. Een methode om in kaart te brengen wie er betrokken is bij een proces, wat diegene doet (activiteit) en hoe dit vastgelegd wordt (de inputs en outputs).
Welke informatie is nodig om een activiteit uit te kunnen voeren?
Wat wordt er vastgelegd naar aanleiding van een activiteit?
De behoefte aan informatie voor planning & control. De informatie wordt dus gebruikt om te zien of een organisatie haar doelen gaat behalen of dat er bijgestuurd dient te worden.
Hoe de administratie georganiseerd, ingericht is. Het gaat hierbij om alle registraties in een organisatie zodat alle informatiebehoeften vervuld kunnen worden.
De doelstelling van een organisatie. Het uitgangspunt om de organisatie in te richten ten behoeve van planning & control.
De issues die spelen waardoor je wellicht de gestelde doelstellingen van een organisatie niet kunt behalen. We noemen dit ook wel zogenaamde hobbels.
Dragen de activiteiten die je uitvoert bij aan het behalen van de doelstellingen?
Voer je de activiteiten zo goed mogelijk uit?
Organisaties zijn in te delen in typen organisaties. Meneer Starreveld heeft de indeling van typologie bedacht. Deze hebben veel dezelfde kenmerken, dezelfde controllingsissues. Als je dat weet, weet je ook standaard beheersmaatregelen te bedenken.
Dhr. Starreveld heeft een typologiemodel opgesteld waarbij organisaties in typen organisaties worden ingedeeld. Deze hebben veelal dezelfde controllingsissues en dus ook dezelfde beheersmaatregelen.
Een product ondergaat een technische omzetting, zodat het product een andere hoedanigheid krijgt. Je hebt dan dus te maken met een productiebedrijf.
De grove indeling in typologie (handel, productie, dienstverlening, overig).
Een hoofdtypologie is onder te verdelen in subtypologieen. Dit om te zorgen dat er nog meer dezelfde kenmerken, controllingsissues overeenkomen.
Een organisatie waarbij er producten ingekocht worden, in dezelfde hoedanigheid worden opgeslagen en vervolgens worden verkocht.
Een organisatie waarbij er grondstoffen of halffabrikaten worden ingekocht, deze worden opgeslagen en bewerkt in een andere hoedanigheid en worden vervolgens verkocht. Er vindt dus 1 of meerdere technische omzettingen plaats.
Een organisatie waarbij er geen product wordt verkocht, maar een dienst. Dit is een niet tastbaar product, maar er wordt een dienst in de vorm van vaak manuren aangeboden.
Een subtypologie van dienstverlening. Hierbij gaat het erom dat de dienst bestaat uit de verkoop van de inzet van expertise van personen.
Een subtypologie van dienstverlening. Hierbij bestaat de opbrengststroom uit de verhuur van ruimten. Je kunt hierbij denken aan een grote open ruimte zonder specifieke reservering en een ruimte welke wel specifiek gereserveerd is.
Dit is een subtypologie van dienstverlening waarbij er naast de inzet van mensen toch ook een kleine goederenbeweging is. Deze subtypologie vertoont deels gelijkenis meteen productiebedrijf. Denk hierbij aan een restaurant waarbij er eten bereid wordt. Deze is op te splitsen in eigen goederen (eigen organisatie) en goederen van derden (klant).
Een reeks van elkaar opvolgende activiteiten die leiden tot een specifiek doel.
Processen waarmee het doel van de organisatie gerealiseerd wordt.
Deze ondersteunen de primaire processen.
Dit zijn de bestuurlijke processen die de primaire en secundaire processen sturen. Ook wel de managementprocessen genoemd.
Dit zijn de managementprocessen die de primaire en secundaire processen sturen. Ook wel de tertiaire processen genoemd.
Dit zijn de bestuurlijke processen die de primaire en secundaire processen sturen. Ook wel de tertiaire processen genoemd.
Dit is het bestand of de administratie waarin een informatie-item zich bevindt.
Dit is een item die belangrijk is om op te sturen. Deze is te vinden in een bestand/administratie, de informatie-drager.
Wie-Wat-Hoe. Een methode om in kaart te brengen wie er betrokken is bij een proces, wat diegene doet (activiteit) en hoe dit vastgelegd wordt (de inputs en outputs).
Welke informatie is nodig om een activiteit uit te kunnen voeren?
Wat wordt er vastgelegd naar aanleiding van een activiteit?
Heb je een docentcode ontvangen?

Dit kan ook later. Je vindt de docentcode in het linkermenu.