Hoofdstuk 17
Oefen hier de begrippen die aan de orde zijn gekomen in hoofdstuk 17 van je boek. Dit kun je op 2 manieren oefenen:
- Vanuit het begrip;
- Vanuit de definitie.
Organisaties die producten inkopen en verkopen, waarbij de klant direct betaald.
De verbanden die gelegd kunnen worden tussen de waarden in geld en goederen.
Organisaties waarbij er producten ingekocht en verkocht worden, waarbij de klant op rekening mag betalen. De goederen worden eerst ontvangen en pas later hoeft er betaald te worden. Je hebt hierbij dus te maken met een debiteurenadministratie.
Als een product een technische verandering ondergaat, alvorens deze verkocht wordt. We spreken dan van een productiebedrijf.
Als een organisatie produceert op voorraad. Klanten kunnen goederen uit een catalogus bestellen. De organisatie kan op basis van een salesplanning vast beginnen met de productie en een voorraad aaleggen.
Kosten van het ene product worden vastgelegd bij het andere product.
Organisaties die produceren op basis van de wens van de klant. Er kan pas geproduceerd worden als er een verkooporder is geplaatst.
Er wordt een dienst aangeboden waarbij de klant betaalt op basis van de kennis en kunde die wordt ingezte. Dit vindt plaats op basis van uren. Er is een onderscheid in de verkoop van manuren en de exploitatie van intellectueel eigendom.
De klant betaalt voor de inzet van een of meer medewerkers van de organisatie. Dit zal zijn in de vorm van de bestede uren van de ingezette medewerker(s).
Dit zijn organisaties die de vormgeving van producten ontwerpen, handelsnamen of logo's bedenken of websites weergeven. Deze producties zijn voorzien van een bepaald recht. Deze zijn door de wet beschermd. Het verstrekken van licenties vormt hierbij de basis van de administratieve organisatie.
Als de dienstverlening gericht is op het verhuren van een ruimte, spreken we over dienstverlening met beschikbaarstellen van ruimten. Bij reservering gaat het om een specifieke ruimte die voor een klant gereserveerd is. Belangrijkste steunpunt is de benutte capaciteit of leegstand.
Als de dienstverlening gericht is op het verhuren van een ruimte, spreken we over dienstverlening met beschikbaarstellen van ruimten. Zonder reservering mag de klant van de gehele ruimte gebruikmaken.
Als de dienstverlening gericht is op het verhuren van een elektronische ruimte. Denk hierbij aan het gebruikmaken van data.
Eigenlijk is er bij dienstverlening geen sprake van een goederenbeweging. Toch is dit soms wel het geval. Denk hierbij aan een restaurant. De relatie tussen geld- en goederenbeweging is echter niet helemaal zuiver. Indien je spreekt over goederen die eigendom zijn van de organisatie, betreft het eigen goederen.
Eigenlijk is er bij dienstverlening geen sprake van een goederenbeweging. Toch is dit soms wel het geval. Denk hierbij aan een restaurant. De relatie tussen geld- en goederenbeweging is echter niet helemaal zuiver. Indien je spreekt over goederen van derden, dan zijn het goederen die van een leverancier of klant zijn en dus niet eigendom zijn van de organisatie. Je zult dus extra vastleggingen moeten maken, omdat je niet met eigen goederen werkt.
De goederenbeweging in de vorm van toegangskaarten. Door het vaststellen van het aantal verkochte quasi-goederen of toegangskaarten kan de opbrengst bepaald worden.
Deze organisaties lijken op productiebedrijven, maar hebben te maken met onbeheersbare omgevingsfactoren. Productienormen zijn vooraf moeilijk hard te maken.
Hiermee worden instellingen bedoeld als banken en verzekeraard. Onzekerheid bij deze instellingen spelen een grote rol bij de contrtollingsissues.
Deze organisaties krijgen inkomsten uit subsidies, contributies en schenkingen. Aangezien het om vaak publiekelijk geld gaat, is de vastlegging van de bestede middelen erg belangrijk. De bestede middelen worden namelijk door het publiek nadrukkelijk gevolgd.
Organisaties die producten inkopen en verkopen, waarbij de klant direct betaald.
De verbanden die gelegd kunnen worden tussen de waarden in geld en goederen.
Organisaties waarbij er producten ingekocht en verkocht worden, waarbij de klant op rekening mag betalen. De goederen worden eerst ontvangen en pas later hoeft er betaald te worden. Je hebt hierbij dus te maken met een debiteurenadministratie.
Als een product een technische verandering ondergaat, alvorens deze verkocht wordt. We spreken dan van een productiebedrijf.
Als een organisatie produceert op voorraad. Klanten kunnen goederen uit een catalogus bestellen. De organisatie kan op basis van een salesplanning vast beginnen met de productie en een voorraad aaleggen.
Kosten van het ene product worden vastgelegd bij het andere product.
Organisaties die produceren op basis van de wens van de klant. Er kan pas geproduceerd worden als er een verkooporder is geplaatst.
Er wordt een dienst aangeboden waarbij de klant betaalt op basis van de kennis en kunde die wordt ingezte. Dit vindt plaats op basis van uren. Er is een onderscheid in de verkoop van manuren en de exploitatie van intellectueel eigendom.
De klant betaalt voor de inzet van een of meer medewerkers van de organisatie. Dit zal zijn in de vorm van de bestede uren van de ingezette medewerker(s).
Dit zijn organisaties die de vormgeving van producten ontwerpen, handelsnamen of logo's bedenken of websites weergeven. Deze producties zijn voorzien van een bepaald recht. Deze zijn door de wet beschermd. Het verstrekken van licenties vormt hierbij de basis van de administratieve organisatie.
Als de dienstverlening gericht is op het verhuren van een ruimte, spreken we over dienstverlening met beschikbaarstellen van ruimten. Bij reservering gaat het om een specifieke ruimte die voor een klant gereserveerd is. Belangrijkste steunpunt is de benutte capaciteit of leegstand.
Als de dienstverlening gericht is op het verhuren van een ruimte, spreken we over dienstverlening met beschikbaarstellen van ruimten. Zonder reservering mag de klant van de gehele ruimte gebruikmaken.
Als de dienstverlening gericht is op het verhuren van een elektronische ruimte. Denk hierbij aan het gebruikmaken van data.
Eigenlijk is er bij dienstverlening geen sprake van een goederenbeweging. Toch is dit soms wel het geval. Denk hierbij aan een restaurant. De relatie tussen geld- en goederenbeweging is echter niet helemaal zuiver. Indien je spreekt over goederen die eigendom zijn van de organisatie, betreft het eigen goederen.
Eigenlijk is er bij dienstverlening geen sprake van een goederenbeweging. Toch is dit soms wel het geval. Denk hierbij aan een restaurant. De relatie tussen geld- en goederenbeweging is echter niet helemaal zuiver. Indien je spreekt over goederen van derden, dan zijn het goederen die van een leverancier of klant zijn en dus niet eigendom zijn van de organisatie. Je zult dus extra vastleggingen moeten maken, omdat je niet met eigen goederen werkt.
De goederenbeweging in de vorm van toegangskaarten. Door het vaststellen van het aantal verkochte quasi-goederen of toegangskaarten kan de opbrengst bepaald worden.
Deze organisaties lijken op productiebedrijven, maar hebben te maken met onbeheersbare omgevingsfactoren. Productienormen zijn vooraf moeilijk hard te maken.
Hiermee worden instellingen bedoeld als banken en verzekeraard. Onzekerheid bij deze instellingen spelen een grote rol bij de contrtollingsissues.
Deze organisaties krijgen inkomsten uit subsidies, contributies en schenkingen. Aangezien het om vaak publiekelijk geld gaat, is de vastlegging van de bestede middelen erg belangrijk. De bestede middelen worden namelijk door het publiek nadrukkelijk gevolgd.
Heb je een docentcode ontvangen?

Dit kan ook later. Je vindt de docentcode in het linkermenu.