Hoofdstuk 5
Oefen hier de begrippen die aan de orde zijn gekomen in hoofdstuk 5 van je boek. Dit kun je op 2 manieren oefenen:
- Vanuit het begrip;
- Vanuit de definitie.
Het vormen van een strategie door de directie. Het uitgangspunt van planning & control.
Het proces waarbij strategie verder uitgewerkt wordt in plannen.
De richting die een organisatie op wil (3-5 jaar). Dit wordt vaak gedaan door de directie.
Doelen dienen SMART te worden opgesteld: specifiek, meetmaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden.
De strategie wordt uiteengezet in een meerjarenbegroting. Deze bestaat uit verschillende deelbegrotingen. De directie is hiervoor verantwoordelijk, maar krijgt vaak advies vanuit Finance.
Een van de deelbegrotingen die onder de meerjarenbegroting valt. In deze begroting wordt weergegeven welke verwachte investeringen er nodig zijn om de strategische doelen te behalen.
Een van de deelbegrotingen die onder de meerjarenbegroting valt. De financiele middelen die nodig zijn voor de planning in de investeringsplanning.
Een van de deelbegrotingen die onder de meerjarenbegroting valt. Dit noemt men ook wel de resultatenbegroting. Hierin staat een overzicht van de verwachte kosten en opbrengsten.
De inzicht in de te verwachten ontvangsten en uitgaven.
Financiele feiten die worden vastgelegd in de financiele administratie.
De manier van registreren van financiele feiten in een grootboek.
Registraties van alle afdelingen zijn opgenomen in 1 een pakket en zijn onderling met elkaar verbonden.
Onder de financiele administratie kunnen diverse administraties vallen. Denk hierbij aan afdelingsadministraties.
Hierin staat de onderverdeling per leverancier: aan wie ben je wat verschuldigd?
Hierin staat het totale bedrag dat de organisatie te vorderen heeft.
Hierin is te zien waar de post vorderingen uit bestaat. Welke achterliggende facturen het betreft en welke klant het bedrag verschuldigd is.
Boekingen die niet dagelijks plaatsvinden. Denk hierbij aan de afschrijving van de vaste materiele activa bijvoorbeeld.
In deze kalander zet je de plannen en de doelstellingen weg in de tijd, een boekjaar om zodoende tijdig te kunnen (bij)sturen..
Rapportages die niet in de p&c-kalender stonden, maar die toch gemaakt moeten worden om goed te kunnen sturen. Dit gebeurt naar aanleiding voor onvoorziene situaties.
Rapportages die bedoeld zijn voor medewerkers en managers. Dit gaat zowel over financiele als niet-financiele prestaties.
Dit zijn rapportages die bedoeld zijn voor externe partijen als aandeelhouders, de bank, de fiscus, etc. Wet- of regelgeving bepalen hoe die rapportages eruit moeten komen te zien.
Voor de meeste rechtspersonen in Nederland is dit een verplichte rapportage die opgeleverd moet worden. Het bestaat vooral uit de vastleggingen in het financieel administratief proces.
Deze moet bestaan uit de volgende onderdelen:
- Balans
- Resultatenrekening
- Kasstroomoverzicht
- Toelichting op de jaarrekening
Het vormen van een strategie door de directie. Het uitgangspunt van planning & control.
Het proces waarbij strategie verder uitgewerkt wordt in plannen.
De richting die een organisatie op wil (3-5 jaar). Dit wordt vaak gedaan door de directie.
Doelen dienen SMART te worden opgesteld: specifiek, meetmaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden.
De strategie wordt uiteengezet in een meerjarenbegroting. Deze bestaat uit verschillende deelbegrotingen. De directie is hiervoor verantwoordelijk, maar krijgt vaak advies vanuit Finance.
Een van de deelbegrotingen die onder de meerjarenbegroting valt. In deze begroting wordt weergegeven welke verwachte investeringen er nodig zijn om de strategische doelen te behalen.
Een van de deelbegrotingen die onder de meerjarenbegroting valt. De financiele middelen die nodig zijn voor de planning in de investeringsplanning.
Een van de deelbegrotingen die onder de meerjarenbegroting valt. Dit noemt men ook wel de resultatenbegroting. Hierin staat een overzicht van de verwachte kosten en opbrengsten.
De inzicht in de te verwachten ontvangsten en uitgaven.
Financiele feiten die worden vastgelegd in de financiele administratie.
De manier van registreren van financiele feiten in een grootboek.
Registraties van alle afdelingen zijn opgenomen in 1 een pakket en zijn onderling met elkaar verbonden.
Onder de financiele administratie kunnen diverse administraties vallen. Denk hierbij aan afdelingsadministraties.
Hierin staat de onderverdeling per leverancier: aan wie ben je wat verschuldigd?
Hierin staat het totale bedrag dat de organisatie te vorderen heeft.
Hierin is te zien waar de post vorderingen uit bestaat. Welke achterliggende facturen het betreft en welke klant het bedrag verschuldigd is.
Boekingen die niet dagelijks plaatsvinden. Denk hierbij aan de afschrijving van de vaste materiele activa bijvoorbeeld.
In deze kalander zet je de plannen en de doelstellingen weg in de tijd, een boekjaar om zodoende tijdig te kunnen (bij)sturen..
Rapportages die niet in de p&c-kalender stonden, maar die toch gemaakt moeten worden om goed te kunnen sturen. Dit gebeurt naar aanleiding voor onvoorziene situaties.
Rapportages die bedoeld zijn voor medewerkers en managers. Dit gaat zowel over financiele als niet-financiele prestaties.
Dit zijn rapportages die bedoeld zijn voor externe partijen als aandeelhouders, de bank, de fiscus, etc. Wet- of regelgeving bepalen hoe die rapportages eruit moeten komen te zien.
Voor de meeste rechtspersonen in Nederland is dit een verplichte rapportage die opgeleverd moet worden. Het bestaat vooral uit de vastleggingen in het financieel administratief proces.
Deze moet bestaan uit de volgende onderdelen:
- Balans
- Resultatenrekening
- Kasstroomoverzicht
- Toelichting op de jaarrekening
Heb je een docentcode ontvangen?

Dit kan ook later. Je vindt de docentcode in het linkermenu.